Uncategorized – Vogels die niet vliegen gaan dood https://www.ghanezeningent.be Ghanezen in Gent en Oost-Vlaanderen. 30 jaar migratie en integratie Mon, 03 Jul 2017 18:15:20 +0000 en-US hourly 1 https://wordpress.org/?v=4.9.9 Interview met Lissa* https://www.ghanezeningent.be/?p=558 Mon, 03 Jul 2017 18:14:22 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=558 ]]> Mijn jeugd in Ghana en Gent

Lordina and sister_web

Ik ben geboren in Winneba (Ghana) in 1979. Ik groeide op in de nabije stad Cape Coast in een gezin met twee kinderen en een alleenstaande moeder. Ik heb nog een aantal herinneringen aan mijn jeugd in Ghana, maar niet zoveel meer. Wat ik me wel nog herinner zijn de eerste ontmoetingen met die blanke wereldreiziger die later mijn adoptievader zou worden. Wanneer ik vijf jaar was, trouwde mijn moeder met deze vreemde snuiter, een Belg, en komen zij, en mijn zus over naar België.
Het was augustus 1984 wanneer ik voor het eerst voet op Belgische bodem zet. Mijn vader huurde een kleine studio aan de Graslei, en daar gingen we wonen. Ik ging op 1 september naar de derde kleuterklas in de Onderstraat. Daar leerde ik heel snel Nederlands, zo snel en goed dat ik in het eerste leerjaar voor Nederlands de beste van de klas was. Intussen verhuisden we naar een groter huis in Mariakerke, waar mijn jongste zus geboren werd.

Lissa* met haar oudere zus

Ik heb heel goeie herinneringen aan mijn jongste schooljaren. Alles ging vlot. Omdat ik de taal zo snel geleerd had, had ik geen problemen op school, en ook thuis liep alles van een leien dakje. Ik en mijn zus waren de enige Afrikaanse kinderen op school en ook in de Chiro. Maar ik voelde me nooit bekeken. Ik werd ook nooit op mijn huidskleur aangesproken. Dat veranderde toen ik in het vierde leerjaar van school moest veranderen, omdat we naar Gentbrugge verhuisden, waar mijn ouders een huis gekocht hadden. Op de nieuwe school voelde ik me meer bekeken, maar dat viel al bij al nog mee. In die tijd waren er nog steeds heel weinig Afrikaanse kinderen in Gent, en terwijl ik op mijn oude school al van in de kleuterklas gekend was, was dat op de nieuwe school niet het geval. Maar met racisme werd ik niet echt geconfronteerd. De aanwezigheid van mijn blanke, Belgische vader zorgde ervoor dat ik, mijn moeder en mijn zussen gemakkelijker door de Belgische samenleving aanvaard werden, denk ik.

Wanneer ik in het zesde leerjaar zat, sloeg evenwel het noodlot toe. Mijn Belgische vader overleed onverwacht. Mijn moeder en haar drie kinderen kwamen alleen te staan. De relatie met haar Belgische schoonfamilie, die nooit heel hecht was, vertroebelde snel, en na een tijdje viel het contact helemaal weg. Anderzijds werden de banden met Ghana opnieuw nauwer aangehaald.

Mijn moeder ging altijd al regelmatig terug naar Ghana, maar na het overlijden van mijn vader, gingen ik en mijn zussen met haar mee. Zo komt het dat ik op dertienjarige leeftijd voor het eerst terugkeerde naar het land waar ik geboren ben. Het was een fantastische maar ook vreemde ervaring. Vanaf dat moment keerde ons gezin regelmatig terug naar Ghana, niet elk jaar maar toch om de twee jaar, telkens in de zomervakantie.

Telkens we in Ghana waren, waren de banden tussen mij en mijn Ghanese familie hecht, maar wanneer we terug naar huis keerden, verwaterden die weer. Als opgroeiende tiener had ik immers mijn eigen drukke leven in Gent, en de communicatiemogelijkheden in de jaren 1990 waren nog niet wat ze vandaag zijn. Wel kreeg ik, eens ik in het middelbaar zat, steeds meer interesse voor mijn Ghanese roots. Wanneer ik op mijn achttiende voor het eerst een ander zwart meisje van mijn leeftijd in de buurt zag lopen, aarzelde ik niet en stapte op haar af. Het meisje was Liberiaans. we werden beste vriendinnen voor jaren. Via haar kreeg ik  meer toegang tot de Afrikaanse gemeenschap in Gent. Ik begon uit te gaan naar cafés en dancings waar veel Afrikanen kwamen, zoals de Vijf voor Twaalf op de Korenmarkt. Op die manier leerde ik  snel andere Ghanezen, maar ook Liberianen, Congolezen, Nigerianen, etc. kennen . In die periode gingen alle Afrikanen met elkaar om – ze waren immers met te weinig om zich in verschillende, afgescheiden gemeenschappen te organiseren.

Werken in Londen

Ik beëindigde mijn middelbare school en begon aan een hogere studie, maar maakte die niet af. Ik zocht naar werk, maar ondanks mijn goede talenkennis en andere vaardigheden slaagde ik er niet in iets te vinden. Alle sollicitaties liepen op een sisser uit en ik geraakte ontmoedigd. Na verloop van tijd kon ik maar één conclusie trekken: het was het ingebakken racisme op de Belgische arbeidsmarkt dat ervoor zorgde dat ik geen werk kon vinden. Ik wou weg uit België en besloot te emigreren naar Londen, waar ik familie had bij wie ik een tijdje terecht kon. In Londen kwam mijn droom uit: na amper drie weken vond ik een voltijdse, vaste baan, als administratief bediende bij een advocatenkantoor.

Het is ook in Londen dat ik samen met mijn toenmalige man, ook een Belgische Ghanees, mijn dochter kreeg. Als na een aantal jaren mijn relatie op de klippen liep, moest ik kiezen: in Engeland blijven of terugkeren naar België? Omdat ik ervan overtuigd was dat mijn dochter hier een betere opvoeding kon krijgen, keerde ik  terug. In Gent kon ik  een woning krijgen in de buurt waar ik vroeger woonde met mijn vader en moeder. Mijn dochter gaat naar dezelfde school waar ik als kind heen ging. Ik zetel in het oudercomité van de school, omdat ik vind dat ook mensen met een andere huidskleur daarin vertegenwoordigd moeten zijn, wat nu nog te weinig het geval is. Tegelijk ben ik  terug beginnen studeren. Ik volg een opleiding Internationaal Ondernemen aan de Arteveldehogeschool.

Terug aansluiting zoekend bij de Ghanese gemeenschap in Gent

Na mijn terugkeer uit Londen zocht ik opnieuw aansluiting bij wat intussen een echte ‘Ghanese gemeenschap van Gent’ geworden was. Ik heb veel contacten, maar voel me toch steeds een buitenbeentje, en word soms ook zo behandeld door de andere Ghanezen. Ik spreek immers van thuis uit geen Ghanees, maar heb de taal zelf op latere leeftijd geleerd. Misschien heb ik ook een meer ‘Belgische’ mentaliteit, die niet altijd goed klikt met de Afrikaanse mentaliteit van de meeste Ghanezen in Gent. Toch ben ik heel trots op mijn Ghanese roots. Ik wil in de gemeenschap ook de rol van een soort brugfiguur vervullen tussen de oudere generatie, mensen van mijn leeftijd en iets ouder, en de jongere generatie, met wie ik me, door mijn gelijkaardig levensverhaal, meer kan vereenzelvigen.

*De getuige wenst dit verhaal anoniem te brengen. Lissa is dus een fictieve naam.

]]>
Vertelavond op 17 oktober 2014 https://www.ghanezeningent.be/?p=507 Mon, 03 Nov 2014 12:16:47 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=507 ]]> 30 jaar Ghanezen in Gent en Oost-Vlaanderen
Vertelavond rond de Ghanese gemeenschap in Gent en Oost-Vlaanderen

In het kader van het migratiejaar en het project 30 jaar Ghanezen in Gent en Oost-Vlaanderen organiseerden het Centrum voor de ontwikkeling van de Jeugd van Ghana (COJG) in samenwerking met Heemkunde Vlaanderen, Ghendtsche Tydinghen, Amsab-ISG, STAM, FZO-VL en Trefpunt deze gratis vertelavond op vrijdag 17 oktober 2014 in de concertzaal van Trefpunt.

Op het programma stonden:

  • Verwelkoming door COJG
  • Het verhaal van 30 jaar Ghanezen in Gent en Oost-Vlaanderen door Elizabeth Mensah
  • Ghanese levensverhalen op scene door Buadee, Philip Andoh & Eric Hayfron-Ashun
  • Muzikaal intermezzo door Buadee
  • Voorstelling website en brochure
]]>
Interview met Julie Asamoa https://www.ghanezeningent.be/?p=307 Fri, 17 Oct 2014 15:02:45 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=307 ]]> Mijn jeugdjaren

Ik ben de dochter van de Ghanees John Benjamin Asamoa en een Vlaamse leerkracht. Mijn vader was een politieke vluchtelingen die midden jaren 80 naar hier kwam. Aan de zee in Oostende hebben ze elkaar voor het eerst ontmoet.
Ik heb een Ghanese voornaam, namelijk Ankema. Dat is de naam van vaders grootmoeder, maar die wordt niet actief gebruikt.  Ik kreeg als baby ook een doopfeest: een ‘outdouring’ die samen met het ‘naamgevingsfeest’ werd georganiseerd.

Mijn moeder was regentes Frans en is nu met pensioen. Mijn vader werkt nu bij de Kompagnie De Sporen en werkte daarvoor bij Atelier, jobkes via het OCMW vooral. Ik zelf ben klinisch psycholoog van opleiding en werk ‘s avonds in het Internaat Onze-Lieve-Vrouw Presentatie in Ledeberg.

familieJulie_web  Julieenvader001_web

Als kind had ik – op een school waar iedereen blank was – soms wel het gevoel anders te zijn  dan de andere kinderen. De vraag “Waarom ben ook ik niet blank?” en de observaties “Ik zou ook plat haar willen hebben zoals mijn mama, dunnere neus en gewone lippen…” passeerden wel eens. Maar behalve opmerkingen over mijn uiterlijk van kinderen uit mijn omgeving had ik daar eigenlijk weinig last van. Gepest werd ik niet, misschien omdat ik een meisje ben… Ik was vooral trots op mijn papa. Ik had de papa die mij  kwam halen van school en met de andere kinderen begon te voetballen en snoepjes mee had voor iedereen. De andere kinderen waren enthousiast over mijn papa. Ze hadden geen vragen of gaven geen opmerkingen: Ze vonden hem leuk. En veel verdere vragen heb ik mij daarbij niet gesteld.

Mijn ouders zijn eigenlijk gescheiden toen ik in het derde leerjaar zat, maar voor mij veranderde er niet veel. Mijn vader woonde niet meer thuis, maar bleef iedere dag komen. Hij kwam zich ‘s morgens bij ons klaarmaken: we zien die elke dag. Toch waren er wel spanningen. Vooral financieel was het voor mijn moeder niet altijd gemakkelijk.

Profiteren van het beste van Ghana én België

Nu ben ik 26 en vind ik dat superleuk om zo het beste van die twee werelden te kunnen zien, te eten en te kunnen proeven, om te kunnen op reis gaan naar Ghana en mij daar ook thuis te voelen. Nu ben ik daar zo dankbaar voor.

Ik ging in totaal al drie keer naar Ghana. De eerste keer toen ik baby was, in 2011 als vrijwilliger en in 2013 nogmaals. Die reizen zijn mij heel erg bevallen. Het kriebelt altijd om terug te gaan. Ik verbleef in Ghana bij verschillende familieleden en werd altijd goed ontvangen. Ze zeggen tegen mij ‘Het is uw land’ en dat is een beetje thuiskomen.
Ook in Ghana behoor ik tot twee werelden. Zo krijg ik bepaalde kortingen (in musea), maar niet volledig. En dus blijf ik toch nog een beetje ‘blank’, een ‘obruni’. Ghanezen verwijzen naar de blanken als mijn familie en ik word meegenomen  naar een Chinees restaurant omdat ze denken dat ik mij daar thuis zal voelen, terwijl ik liever naar het Ghanese feest was mee geweest. Maar dat doen ze om goed te doen. De Ghanezen zorgen goed voor mij en zijn hartverwarmend.   Die (Afrikaanse) warmte… Het is moeilijk uit te leggen… Het is een speciaal gevoel… Afrika… .

Of ik veel meegekregen heb van mijn vader, weet ik niet. Veel interesse en liefde voor andere culturen, dat wel. En verder heeft mijn vader zich vooral moeten verwestersen en zich moeten aanpassen, denkt ik.  Als mijn vader iets te streng was, kwam mijn moeder tussenbeide.

Het beste van de twee werelden is volgens mij vooral het eten. Papa kookt superlekker Afrikaans eten, net als mijn moeder het Belgische eten goed kan klaarmaken. Ik hou van de Ghanese feesten. En ik bewonder de waarde ‘respect’ in de Ghanese cultuur. Ghanese kinderen tonen veel meer respect voor ouderen. Dat vind ik interessant.  Toen ik in de Ghanese school les gaf en water morste, reageerden mijn leerlingen: “Oei, juf, gaat het? Sorry!” Dat zie ik  in België niet gebeuren.

Met mijn vader heb ik altijd Engels gesproken. Ik ben wel nieuwsgierig naar hoe het hier voor hem vroeger was. Ik zou wel meer vragen willen stellen, maar we praten daar niet zoveel over. Misschien omdat we beiden eerder gesloten zijn? Het contact met mijn vader is misschien niet zo diepgaand (emotioneel), maar hij staat altijd klaar voor mij. En hij voelt erg aanwezig in mijn leven. Misschien is de geslotenheid en het minder diepgaand contact, meer eigen aan de cultuur, maar misschien is dat bij andere mensen ook zo.

Ghanezen in België

Ik ben actief in de Ghanese gemeenschap. Ik ga graag naar de Ghanese feesten, meestal bij mensen thuis. Ik heb een Ghanees vriendje (hier opgegroeid) en Ghanese en half-Ghanese vrienden en familie, bijvoorbeeld een nicht van wier dochter ik de meter ben en twee half-‘brussen’. Typisch Ghanees vind ik een verjaardagsfeest. Alles wordt aan de kant gezet, overal komen stoelen, er is een grote taart en altijd veel eten, en vrouwen en meisjes dragen prinsessenkleren.
Een ander typisch Ghanees feest is de begrafenis, wat in België al geen feest genoemd wordt, maar in Ghana wel. Het verloopt vrij anders dan bij Belgen. Het duurt erg lang (ceremonie, rituelen, in de kerk en thuis). Er is heel veel eten.  En er wordt wederom veel gedanst.  Er wordt gelachen EN hysterisch gehuild. Dat is ook anders. Maar ik voel me thuis in de beide werelden.

Een echt Belgische manier van groeten, is één (of enkele) kus(sen) geven. Niet zo leuk en niet echt nodig, vind ik. Ghanezen geven gewoon een hand. Ik geef ook kussen omdat het de Belgische gewoonte is. En ook mijn vader heeft de gewoonte overgenomen, hoewel hij er zich niet zo comfortabel bij voelt.
Een verschil tussen mij en mijn Ghanese vrienden en familie (van twee Ghanese ouders) merk ik niet echt. Ik hoor wel vaker dat jongens het vroeger lastiger hadden  op school (racisme) dan meisjes. En als een jongen een slecht rapport heeft, is dat eerder zijn schuld volgens de Ghanese ouders. Belgische ouders gaan zich sneller tot de school wenden. Ghanese kinderen (zoons) hebben veel meer schrik van hun ouders. Dat zijn volgens mij weer die waarden en normen die anders liggen.

 

]]>
Interview met Eric William Hayfron-Ashun https://www.ghanezeningent.be/?p=298 Fri, 17 Oct 2014 14:38:01 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=298 ]]> Mijn leven in Ghana

Ik werd geboren op 27 oktober 1958 in een geboortecentrum gerund door vroedvrouwen in Cape Coast, Ghana. We waren met velen thuis. Ik was het zesde kind van mijn moeder en het tiende van mijn vader die toen al 71 jaar was. Hij was een agronoom die leiding gaf op een landbouwexploitatie. Daarnaast was hij een belangrijk traditioneel leider in de onafhankelijkheidsstrijd. Dat leiderschap maakte dat ik een soort prins was, hoewel ik niet tot de koninklijke familie behoor.

Na tien jaar basisschool, genoot ik gedurende zeven jaar een gedegen opleiding aan een middelbare onderwijsinstelling. Het was mijn bedoeling om daarna arts te worden. Door het overlijden van mijn vader had ons gezin geen broodwinner meer. Bij gebrek aan geld moest ik mijn plan om arts te worden stopzetten. Ik had het lastig om mij neer te leggen bij deze Ghanese traditie waar je slechts kan genieten van alles wat je vader bezit zolang hij leeft. Na diens overlijden heb je nergens nog recht op. Na het middelbaar heb ik dan maar een lerarenopleiding gevolgd met een specialisatie in algemene wetenschappen.

Ik gaf nadien les in wiskunde en wetenschappen aan leerlingen tussen 15 en 18 jaar in het secundair onderwijs en werkte bijna 20 jaar als een assistent directeur van de Wetenschappen afdeling van St Antonius en St Bernadette Soubirous Schools in Accra.

s COJG secretary delivering_web Eric teaching english to Turkish tourists_web Eric_web

Op bezoek in België

De eerste keren dat ik naar België kwam, was dat als toerist om mijn vriendin op te zoeken. Ik had niet de bedoeling om hier te blijven. Ik werkte immers als leerkracht op de universiteit van Cape Coast en had een goed leven. Toen mijn vriendin in België in 2002 een winkel opstartte, had ze assistentie nodig. Ik ben bij haar als boekhouder gaan werken en zorgde daarnaast ook voor het voorraadbeheer. Om de drie maanden keerde ik terug naar Ghana. Toen de winkel zich uitbreidde in 2004, ben ik definitief gebleven. Teruggaan zou een soort vernedering worden, dacht ik. Daarom verkoos ik hier in België te blijven, zodat ik écht zou kunnen teruggaan. In 2006 sluit de winkel en werd ik illegaal. Na zeven lange jaren in de illegaliteit zonder mogelijkheid om ondertussen naar mijn moederland te gaan, werd ik geregulariseerd in het kader van een overheidscampagne, maar was ik natuurlijk nog geen Belg.

Centrum voor de Ontwikkeling van de Jeugd van Ghana (COJG)

Tijdens die zeven jaren las ik ontzettend veel omdat ik niet veel anders om handen had. Het Belgische onderwijssysteem bleef mij echter interesseren en ik diepte dit onderwerp uit. Ik vind het een zeer goed systeem, dat bovendien vele kansen biedt aan de Ghanese gemeenschap om haar situatie hier te verbeteren. Niettemin blijft die gemeenschap onderaan de ladder bengelen. Daarom richtte ik het ‘Centrum voor de Ontwikkeling van de Jeugd van Ghana’ (COJG) op. Ghanezen horen betere burgers te worden en moeten tegelijk de waarden van Ghana kunnen behouden. Ik geloof niet dat discriminatie de reden van de uitval is, wel de attitude van de ouders ten aanzien van de opvoeding van hun kinderen. De meeste Ghanezen hebben geen hoge opleiding kunnen volgen, ze hebben moeite met de taal en echt integreren in de Belgische samenleving doen ze ook niet. Voordat ze migreerden hebben Ghanese kinderen in Ghana les in het Engels gekregen, ondertussen zijn ze met hun ouders hun lokale taal blijven spreken én moeten ze hier ook nog Nederlands leren. Belgische kinderen krijgen vaak thuis de nodige ondersteuning. Ze worden opgevolgd, krijgen tijd en ruimte voor het huiswerk dat bovendien vaak gecontroleerd wordt. Ze krijgen emotionele ondersteuning en complimentjes. De ouders gaan naar de schoolvergaderingen en informeren zich over hun kinderen. Ghanese ouders doen dit nog veel te weinig. Het Ghanese kind trekt zich terug en de beïnvloeding door leeftijdgenootjes (peers) wordt groter: ze zoeken steun en toevlucht in hun samenleving.

Eric tijdens het integratiedebat van COJG op 1 mei 2010_web vlcsnap-2014-09-26-16h38m44s225

COJG is mijn levenstaak en tevens toevlucht. Ik steek er veel energie in en het kent succes. COJG telt nu 50 ouders : “we are progressing”.

Leven in België met kinderen in Ghana

Ik ben niet gehuwd, maar heb wel kinderen. Ze verblijven allen in Ghana en daar heb ik het moeilijk mee. Als vader vind ik het belangrijk dat “kinderen je zien als een vriend en niet als een ouder, zodat ze naar jou komen, zodat je ze kan begeleiden. Voor het huwelijk van mijn dochter ben ik een maand naar Ghana gegaan.
Gent is een vriendelijke stad voor Engelstaligen en dat was een geluk voor mij. Het Gents daarentegen blijft onverstaanbaar voor mij. Ik heb nu een opleiding Nederlands gevolgd tot het 6e niveau en wil hoger. Zo kan ik ook het voorbeeld geven. Ik heb bij Syntra een opleiding “Bedrijfsbeheer” gevolgd en een praktische opleiding herstellen van wasmachines en droogkasten. Vandaag ben ik bezig met het behalen van een rijbewijs D voor vrachtwagens.

Een huis vinden was geen probleem. Mijn vriendin heeft er een. Haar kinderen eten “frietjes met stoverij” en zo leer ik de Belgische keuken kennen. Ghanees eten is hier vrij prijzig en door het andere klimaat verteert het hier niet zo goed. Witloof in hamrolletjes met kaassaus vind ik een echte lekkernij, maar van vette frietjes en al die olie houd ik niet zo.

Ik ben een echte boekenwurm. Boeken over wetenschap en geschiedenis hebben mijn voorkeur, maar ook “levensverhalen” bijvoorbeeld over WO II laat ik niet ongelezen. Wij Ghanezen hebben zoiets nooit meegemaakt en zeker niet op die schaal. Waarom toch, vraag ik mij af, heeft men die energie niet in het verbeteren van de wereld gestoken. Dank zij die lectuur, leer ik de geschiedenis kennen van de mensen die mij verwelkomd hebben. Wanneer we elkaars geschiedenis beter kennen, kunnen we elkaar beter appreciëren.

In al die jaren hier in België heb ik weinig negatiefs ervaren, ook geen discriminatie, enkel veel dingen om dankbaar voor te zijn ten aanzien van de Belgische samenleving. Natuurlijk zijn er individuen die moeilijk doen, maar daar laat ik mij niet door beïnvloeden, die zijn er overal.
En toch … mocht ik het moeten overdoen, ik zou een andere keuze maken. Ik zou hier direct permanent blijven met mijn kinderen of definitief in Ghana blijven, daar werken en over en weer reizen.

kinderenvaneric_web

En de toekomst? Mijn kinderen zijn hier nooit geweest. Ik ben nu geregulariseerd en zou graag mijn vierde en vijfde kind naar hier brengen voor een masteropleiding. Ik ben blij met wat mijn kinderen doen, maar ik lijd eronder dat ik niet bij hen ben.
Mijn vriendin wil terug naar Ghana, maar ik wil hier blijven. Voor mij is er weinig toekomst in Ghana, ook al omdat ik hier al zo lang ben. Ik wil mij engageren en dieper betrokken raken in de organisaties. Ik wil betere kansen voor de Afrikaanse kinderen realiseren en een betere integratie van de Ghanese gemeenschap. Ik keer terug naar Ghana als ik met pensioen ben. Ik heb een job hier, een taak.

 

 


De kinderen en het kleinkind van Eric

]]>
Interview met Bernard Asamoah-Anoche https://www.ghanezeningent.be/?p=304 Thu, 16 Oct 2014 22:54:29 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=304 ]]> Familie in Ghana

Mijn naam is Asamoah-Anoche, Bernard. Ik ben geboren in Kumasi, op 24 december 1959. Ik had 10 broers en zussen. Mijn vader was tewerkgesteld als de secretaris van de gouverneur van de Ashantiregio die bevoegd was voor multinationals als AG Leventis, UAC en UTC. Hij reisde het land af om de cacao aan te kopen met overheidsbudgetten, aangezien er nog geen banken waren om de transacties uit te voeren. Hij kreeg steeds meer verantwoordelijkheid en bleef ook aan toen de koloniale overheersing eindigde in 1957 en AG Leventis omgedoopt werd in GNTC. Ons gezin was welgesteld in die tijd. Na de coup van kolonel Achampong in 1972 echter, was mijn vader genoodzaakt met vervroegd pensioen te gaan. Hij was immers een man van de democratie, hij steunde de UP (United Party) en keurde de militaire regimes af. Hierna konden mijn ouders mijn opleiding niet langer betalen, ik moest mijn eigen weg zoeken.

Omzwervingen na vertrek uit Ghana

Veel van mijn familieleden hadden kunnen voortstuderen en waren met een studiebeurs naar Amerika getrokken. Ik wou hen achterna reizen en trok in 1979 in het geheim om geld te verdienen naar Nigeria, later naar Kameroen, Gabon en dan Mauritanië, om van daaruit, via Frankrijk, naar Amerika te vliegen. Mijn doel was om in de VS verder te studeren of aan de slag te gaan en als het goed ging, terugkeren om Ghana te helpen heropbouwen. In Frankrijk werd echter ontdekt dat mijn visum vervalst was. Het leven in Europa is moeilijk gebleken, we kregen geen papieren om een nieuw leven te kunnen opbouwen. Ik bleef twee jaar in Frankrijk en kwam aan de bak via ‘hustling’. Daar moest je slim voor zijn, het was een harde levensstijl. Ik stuurde een brief naar mijn familie om hen op de hoogte te brengen dat ik in Europa was, want ik was in het geheim vertrokken. Mijn ouders waren blij te horen dat ik nog leefde en ik was blij hen weer te horen. Ik voelde me soms in een verloren wereld in de tijd dat ik geen contact met hen had. Ik heb hen nooit verteld hoe moeilijk het leven hier soms was. Mijn vader stierf in 1985, toen ik nog in Frankrijk was. Dit was een vreselijke periode want ik kon de begrafenis niet bijwonen. Het lichaam kon geen 14 jaar wachten tot ik eindelijk papieren had om terug te keren naar Ghana. Ik probeerde opnieuw met valse papieren naar Canada te reizen, maar werd opgepakt. De Franse autoriteiten raadden me aan in een ander land asiel aan te vragen, dus nam ik de trein naar België. Ik stapte de voorlaatste halte af en stapte op een schoolbus die de grens overstak, omdat die niet gecontroleerd werden. De chauffeur stelde geen vragen.

We are not dangerous, we are in danger

kleinkasteeltje_web

Ik zocht de VN-gebouwen op in Brussel en vroeg hen me te helpen erkend te worden als vluchteling. Dan heb ik drie maanden in een hotel gewoond en 7 maanden in het toen nieuwe opvangcentrum voor asielzoekers: het Klein Kasteeltje. We hielpen mee het gebouw en de tuin op te knappen, elke dag kwamen er nieuwe mensen aan: Ghanezen, Iraniërs, Afghanen, Nigerianen… De migranten met lichtere huidskleur werden aanvaard door de steden en gemeenten, de zwarten niet, dus gingen we in hongerstaking, een zwarte Zuid-Afrikaanse man sprong zelfs uit het raam op de hoogste verdieping omdat hij niet weer in een apartheidsregime wou leven. We kregen veel media-aandacht, de staatssecretaris voor Leefmilieu en maatschappelijke integratie kwam zelfs langs. Toen werden de steden en gemeenten gedwongen asielzoekers te aanvaarden.

 

“Good papers”

Ik werd in 1987 naar Zottegem gestuurd. Samen met een paar anderen werd ik gehuisvest in een bejaardentehuis. De gepensioneerden hadden nog nooit een zwarte gezien en waren bang van ons. We kregen werk in de keuken en geraakten stilaan in gesprek met de bewoners. Ik kreeg een relatie met een vrouw die feitelijk gescheiden leefde van haar man en samen kregen we een zoon. Hij is nu 22 en we zien elkaar regelmatig. Na enkele maanden kregen we echter stuk voor stuk weigeringsbeslissingen van de overheid omtrent onze asielaanvraag en moesten onderduiken. Daar het leven in Zottegem vrij saai was en de mensen naar ons keken of we buitenaardse wezens waren, spendeerden we onze dagen meestal in Gent. Daar doken we dan ook onder, in een grote stad konden de buurtbewoners ons niet zo makkelijk verklikken. In oktober 1987 begon zo een periode van 14 jaar in de illegaliteit voor mij. Nog anderen vertrokken uit België, velen van hen wonen nu in Canada.

In het begin waren we met een tiental Ghanezen in Gent, maar in de jaren ’90 kwamen er velen bij. Ik woonde de ene week bij de ene vriend, de volgende bij de andere. We hielpen elkaar en deden wat we konden om te overleven. Vele vrouwen moesten zich prostitueren om zichzelf en de mannen te onderhouden. Die vrouwen hebben zich opgeofferd voor de mannen. Dankzij de prostitutie hebben de Ghanezen het in die periode overleefd in België. Ikzelf heb nooit iets gehad met een Ghanese vrouw, ik kon hen niets bieden zonder papieren en ging op zoek naar blanke vrouwen . Het is hier immers belangrijk om goede identiteitspapieren te hebben. In Ghana is er sterke sociale cohesie, niemand heeft daar identiteitspapieren op zak. Als je in België daarentegen geen papieren hebt, heeft zelfs een hond meer waarde dan jij. Een verblijfsvergunning verkreeg je op humanitaire gronden of door een huwelijk met een Europese burger. Ik ging, ondanks de risico’s om opgepakt te worden, vaak uit om vrouwen te zoeken om bij te wonen. Veertien jaar lang heb ik zo geleefd. Als de relatie goed ging, had ik een dak boven mijn hoofd. Als het uitgeraakte moest ik een andere vrouw zoeken. In zo’n tijden dacht ik niet eens aan werken, het leven was zwaar zonder papieren. We herkenden elkaar aan de levensstijl en vonden elkaar omdat we erg geconcentreerd woonden, in de Olifantstraat, de Frans Spaestraat, aan ’t Zuid. We hingen vaak rond in die buurt, eerst in café Charlatan en Damberd, later in Mascara, het café van een Ghanese in de Lammerstraat. We moesten voorzichtig zijn, waren niet op veel plaatsen welkom en er waren veel politiecontroles. Als we uitgingen liepen we enkel door eenrichtingsstraten, altijd op de uitkijk voor een politiecombi. In de winter waren er extra veel controles. Dan komen Afrikanen niet vaak buiten omdat het te koud is en kwamen ze ons in onze huizen controleren, soms met honden. We kenden onze rechten niet, dus wisten we niet dat dat niet zomaar mocht. We woonden allemaal dicht bij elkaar omdat weinig blanken aan zwarten wilden verhuren en konden ons verstoppen bij de buren of een politieagent tipte een Ghanese vrouw waarvan hij klant was. Dat nieuws verspreidde zich dan als een lopend vuurtje. We doken dan even onder in Antwerpen als er in Gent veel controles waren en omgekeerd. Ghanezen hielpen elkaar altijd, er was een enorme solidariteit. We kookten samen, hadden thuis feesten. We probeerden met Belgische ingrediënten Afrikaanse recepten te evenaren zoals fufu. Later kwamen er gelukkig ook Afrikaanse supermarkten, zodat we weer van het Afrikaanse eten konden genieten.

De vrouwen deden de boodschappen, zij hadden geld. Onze cultuur is meer op vrijgevigheid gebaseerd dan de Belgische, waar wederkerigheid centraal staat. Als een Belg een rondje geeft, verwacht die er ook een terug. Ik heb 14 jaar geleefd als parasiet, maar ze hebben me nooit afgewezen. Er waren veel Ghanese feestjes in die tijden, het was de enige manier om ons te amuseren. Op het einde van elk feestje werd wel bijna altijd iemand opgepakt door identiteitscontroles of vechtpartijen.

Regularisatie

Ben vroege Ghanese migrant_web

Nadat ik de relatie met de moeder van mijn zoon beëindigde, ging ik weer naar Frankrijk en in de zomer van 1994 kwam ik terug naar België om opnieuw een vergunningsaanvraag te doen. Ik ontmoette een vrouw en trouwde met haar in Bastogne, maar woonde eigenlijk in Gent. Op het huwelijk waren vrienden uit Bastogne, Zottegem en Gent aanwezig, de familie kon niet overkomen omdat we als werklozen niet konden bewijzen dat we ervoor konden betalen. Mijn vrouw was Franse en werkte in Frankrijk, we bezochten elkaar soms en trokken dan telkens voor enkele maanden bij elkaar in. Ik had eindelijk papieren, het echte leven kon beginnen. Ik was te oud om nog verder te studeren en had bovendien geen geld. De week nadat ik getrouwd ben, ben ik dan ook werk gaan zoeken.

Er waren in die tijd nog geen interimkantoren, je moest je gaan aanbieden bij bedrijven en fabrieken. Maar op veel plaatsen werden we weggestuurd. Een keer stuurde een fabriekseigenaar zelfs honden op ons af om ons weg te jagen. We leefden als dieren. Niemand op straat praat met je, iedereen ziet je alsof je een vreemd wezen bent, begrijpt niet wat je daar doet of denkt dat je hier bent om van de sociale welvaartstaat te profiteren. Je krijgt vragen als “wonen jullie in Afrika niet in bomen in plaats van in huizen?” Maar je moet je niet laten storen door domme vragen die gesteld worden of de geslotenheid van Vlamingen, je moet er joviaal mee omgaan. De politie is er niet om je te helpen, dus je leert ermee omgaan en komt er sterker uit. Door je joviaal op te stellen en je te mengen in de gemeenschap kan je integreren.

In Koekelaere was een boer die sla verbouwde. Hij stelde steeds een veertigtal zwarten te werk. Het was hard en onderbetaald werk, we moesten twaalf à veertien uren per dag kruipen over het veld en sla planten, uittrekken en verpakken. Na meldingen door buurtbewoners kwam de politie met honden om ons op te pakken of intimideren. Het was niet eenvoudig, we konden onze dromen van te kunnen investeren in België of Ghana niet waarmaken. Maar ik blijf dromen.

In de late jaren ’90 kwam er stilaan licht aan het einde van de tunnel voor illegale vluchtelingen. Er werden wetten gestemd om migranten te beschermen tegen politie-intimidatie. Aanleiding hiervan was het overlijden van Semira Adamu, een Nigeriaanse asielzoeker die om het leven kwam door verstikking door politieagenten tijdens haar gedwongen uitwijzing. De eerste regularisaties volgden. Ik was intussen wel gehuwd. Het leven is zoveel makkelijker als je papieren hebt. We konden voordien zelfs niet gewoon boodschappen gaan doen. Door papieren te krijgen, kregen we vrijheid en de moed om het leven opnieuw aan te pakken, eindelijk te kunnen werken en de achterblijvers te helpen. Voor ze geregulariseerd werden, konden velen zelfs niet eens hun familie contacteren. Ik heb zelf ook een aantal mensen geholpen toen ik kon, zo heeft er eens een vriend zes maanden bij me gewoond.

Het sociale leven vandaag de dag

De Ghanese gemeenschap in Gent is niet meer zo close als vroeger sinds velen geregulariseerd of vertrokken zijn.

Benard on a Ghanaian funeral ritual in Ghent_webWe leren hoe we ons kunnen integreren in de Belgische gemeenschap, maar houden ook sporadisch contact met elkaar, ontmoeten elkaar op straat of in de kerk, gaan langs bij mensen thuis, in een Afrikaanse winkel of zien elkaar binnen een aantal organisaties.  Zo is er Ghanaba, een van de grootste, die in Brussel zijn zetel heeft, er zijn er een aantal die gebaseerd zijn op de etnische groepen in het thuisland zoals de Ashanti’s, Fantes en Brongs. Verder is er reeds lang Mboa Kuo, Ghana Welfare in Antwerpen en vele andere in Brussel en Wallonië zelfs en is Ghana Union recentelijk opgericht in Gent. Ik ben enkel actief bij Ghana Union, in plaats van me aan te sluiten bij een vereniging op basis van mijn etnische groep.


Bernard tijdens een Ghanees begrafenisfeest te Gent

In de toekomst moeten de Ghanezen nog veel doen om hun sociaal leven te verbeteren. In België is dat gebaseerd op opleiding, wat het moeilijk maakt voor ons, al doen we ons best. De nieuwe generatie zal ons vooruit helpen. We moeten zorgen dat ze het belang inzien van onderwijs en dat ze hard hun best doen om te slagen.

Ik denk nog vaak aan Ghana en heb nog veel contact met mijn familie daar. Ik ga jaarlijks voor enkele maanden terug sinds ik geregulariseerd ben. Mijn moeder is nu 68 en op pensioen. Mijn familie onthaalt me steeds als een held en door de jaren heen heb ik heb al vijf familieleden laten overkomen naar België. Mensen in Afrika denken dat in Europa leven het beste is en willen graag hierheen komen. Als ik genoeg geld heb wil ik definitief teruggaan en dan af en toe op reis komen naar hier, ik heb hier tenslotte het grootste deel van mijn leven doorgebracht. Maar niemand die ik ken is al voorgoed terug naar Ghana gegaan en ik moet nog veel werken om dat te kunnen doen en zal dus waarschijnlijk hier blijven. Gent is mijn thuis nu, mijn kinderen zijn hier, ik ben Belg en heb hier het grootste deel van mijn leven doorgebracht.

 

 

 

 

]]>
Interview met Philip Andoh https://www.ghanezeningent.be/?p=256 Mon, 13 Oct 2014 13:18:13 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=256 ]]> Mijn jeugd en vlucht

Mijn naam is Kwame. Ik ben geboren op 18 augustus 1956, als zesde van acht kinderen. Mijn moeder werd bijgestaan door een aantal vrouwen die vaak als vroedvrouw optraden. Mijn geboortedag was een zaterdag. Dat weet ik natuurlijk niet omdat die dag zo goed in mijn geheugen gegrift staat, maar omdat je in Ghana een naam krijgt op basis van de dag van de week waarop je geboren wordt. Een meisje dat op zaterdag geboren wordt heet Ama. Ouders in Ghana zijn blij met elk kind, maar arme gezinnen zullen wel meer investeren in het onderwijs van hun zonen dan dat van hun dochters. Ik ben opgegroeid in het centrum van Ghana, in de regio Agona. Ik ben opgegroeid in het dorpje Abodom, een ruraal dorpje met een diameter van één kilometer en minder dan 10 000 inwoners. Mijn vader was een cacaoboer. Abodom telt vijf kerken, maar ook één moskee. Je hebt er presbyterianen,rooms-katholieken, anglicanen en één procent moslims. Iedereen in het dorp behoort tot de Fanti-bevolkingsgroep. Moslim of christen, het maakt ons niet uit, we deden alles samen. Het enige wat we niet deelden waren onze gebedshuizen.

Ik heb kunnen voortstuderen na het secundair onderwijs en koos voor elektronica. Mijn hobby’s situeerden zich immers in dat vakgebied. Zo herstelde ik toen reeds radio’s en dergelijke. Later ben ik getrouwd en in het leger gegaan. Ik was cross country loper en zat in een atletiekgroep in het leger. Ghana kende in die periode echter instabiliteit, zo waren er een aantal militaire coups. Ik werd er valselijk van beschuldigd betrokken te zijn bij een militair complot en kon niet anders dan vluchten. Helemaal alleen, met enkel een koffer met wat essentiële spullen, sloeg ik op de vlucht. Mijn vrouw, broers en zussen zijn in Ghana gebleven.  Eerst ben ik naar Nigeria gegaan. Daar ontmoette ik een aantal militairen die terug naar Ghana wilden om te gaan vechten, maar dat zinde me niet. Ik was bang gedwongen te worden om mee te gaan en trachtte naar Toronto te vluchten. In België werd ontdekt dat ik een vals visum bij me had en ik kon mijn reis niet voortzetten. Ik deed mijn verhaal, vertelde hen dat ik politiek vluchteling was. De douaneagent zei “Oh, dan stuur ik je terug naar Ghana, zodat Rawlings je kan neerschieten”. Dat was natuurlijk niet ernstig bedoeld en hij verwees me door.

De beginjaren in België

Zo kwam ik in het Klein Kasteeltje terecht. Daar waren toen asielzoekers uit Zuid-Afrka, Iran, Sri Lanka… Overdag was er weinig te doen in het Klein Kasteeltje. Er was een bibliotheek maar die bevatte enkel Nederlandstalige en Franstalige boeken en we waren het Nederlands nog niet machtig. Activiteiten werden niet georganiseerd. We liepen wat rond, voetbalden soms en trokken de stad in. Om zes uur ’s avonds moesten we terug zijn. Er was een groot informatiebord waarop je – per nationaliteit – kon zien of je naar een stad of dorp gestuurd zou worden. De gemeentes namen steeds een beperkt groepje asielzoekers op. Het first come first served principe werd toegepast: elke gemeente nam van een bepaalde nationaliteit een bepaald aantal asielzoekers op, te beginnen met degenen die eerst aangekomen was.  Maar we merkten al snel dat de zwarten het langst bleven en gingen een week in hongerstaking. Er was veel media-aandacht voor en Miet Smet, de toenmalig bevoegde minister kwam langs. Na vijf maanden stelde Gent dat ze twintig Ghanezen wou opnemen: ik was één van de eerste tien. Ik ben de enige van die groep die nog overgebleven is in Gent. Ik was de enige die toen erkend werd als politiek vluchteling. De anderen hadden hun zaak slecht en met onvoldoende bewijsmateriaal gepresenteerd.

Het OCMW verspreidde ons in huizen waar al Ghanezen woonden. Toen waren er misschien wel meer Ghanezen in Gent dan nu. Ik belandde in een huis in de Martelaarslaan met andere Ghanezen, waar ik een kamer moest delen met een andere man. We kregen ook 7000 Belgische Franken. Dat geld moesten we zelf managen en alles mee bekostigen. Zoals ik al zei was ik in Ghana erg sportief. Toen ik in het begin in Gent was, liep ik erg vaak de ronde langs de Blaarmeersen om in conditie te blijven en ging vaak fietsen. We kregen typisch Belgische voeding voorgeschoteld: pureepatatjes met saus. Dat was in het begin wel aanpassen, maar we wenden eraan. Iemand nam ons er voor het eerst op uit om frietjes te gaan eten aan een frietkraam en ik was verkocht! Het eten bevalt me intussen al veel meer. Aardappelen lijken op manioc, wat we in Ghana eten. In Ghana eten mensen met geld eitjes met brood als ontbijt en drinken ze koffie of milo, een drankje gemaakt van cacao. Een zwaar ontbijt kan ook uit aardappelen en saus bestaan in Ghana. Voor lunch zullen we gebakken bananen eten, planteen of boontjes. De voornaamste maaltijd eten we ’s avonds rond vier à vijf uur. Nu we in België wonen, eten we wel wat later. Vandaag de dag eten we nog steeds veel lekker Ghanees eten, maar ik ga ook graag eens frietjes halen en als ik op de baan ben, eet ik Belgisch voedsel.

Als we met twee of drie zwarten samen op straat liepen, werden we altijd gecontroleerd. Soms kwamen ze zelfs met zwaailicht achter ons om onze identiteit te controleren.

Ik verveelde me dood in het begin en besloot Nederlands te leren. Veel kennissen vonden dat raar, je kon het Nederlands immers toch niet gebruiken buiten België. Engels en Frans, dat zijn internationale talen. De meeste mensen zeiden: Nederlands is moeilijk en ik wil hier toch niet blijven, ik ga later naar Amerika. Maar velen van hen zijn hier nog. Via VZW Oikondé volgde ik mijn eerste cursus Nederlands. We hadden twee à drie keer per week les, drie uurtjes per avond. Sommige Belgen zeggen ons dat Afrikanen goede taalstudenten zijn. Ik vond de taal niet erg moeilijk, enkel de uitspraak zorgde voor moeilijkheden. De Vlaamse gemeenschap subsidieerde echter geen cursus Nederlands voor gevorderden, dus volgde ik die erna op de Henleykaai. Zij waren van mening dat je om te kunnen  gaan werken slechts een basiscursus nodig had. In totaal heb ik vijf jaar Nederlands gestudeerd en twee jaar elektronica. Daarna volgde ik een specialisatie in macroprocessortechnologie. Tenslotte volgde ik video- en televisietechnologie. In 1989 ben ik na die opleidingen dankzij de VDAB beginnen werken voor een bedrijf dat het onderhoud van televisiekabels verzorgde. Vlak voor ik vertrok vroeg de ABVV of ik hun afgevaardigde in het bedrijf wou worden.

In het begin correspondeerde ik met mijn vrouw en familie via briefwisseling. Toen ik hier vijf jaar was, kwam ze met Kofi, mijn eerste kind naar België. We kregen hier onze dochter Adjoa.

Philip-en-zijn-vrouw-bij-het-doopsel-van-hun-jongste-dochter-Adjoa_web   
Philip en zijn vrouw bij het doopsel van hun jongste kind, Adjoa, in Gent.

Mijn vrouw kon hier niet meteen aarden. België is wat minder zonnig dan Ghana. We merkten dat we telkens naar Antwerpen moesten als we Ghanese recepten wilden bereiden, omdat er maar één Afrikaanse winkel in Gent was en die was steeds uitverkocht. In 1993 zijn we een eigen winkel gestart. We verkopen allerlei voedings- en verzorgingsproducten en mijn vrouw heeft boven de winkel een kapsalon. Er komen mensen van alle nationaliteiten in mijn winkel. Na twee jaren ben ik gestopt met mijn andere job, omdat de winkel goed draaide. Door de economische crisis is het wel moeilijker geworden, de koopkracht van de mensen is enorm gedaald. Ik heb een personeelslid moeten ontslaan.

voorkantForeignshop_web

deForeignshop_webkapsalon_webDIGITAL IMAGE

Het gezinsleven hier is helemaal anders dan in Ghana. Daar leven we in een compound, je staat op en kan iedereen gedag zeggen. Het voordeel hier is dat je je privacy hebt, het nadeel is de eenzaamheid. Je hoort soms dat iemand een week dood in huis gelegen heeft… dit zou nooit gebeuren in Ghana. Zelfs als je even een dutje doet, is er een grote kans dat iemand zijn hoofd binnensteekt en vraagt of je misschien aan het slapen bent.

Wonen in Gent

Het gebeurde vroeger vaak dat  kinderen van Afrikaanse vaders en Belgische moeders nooit contact met de Ghanese gemeenschap hadden. Vaak hadden ze ook weinig contact met hun vader. Die was weggegaan toen ze erg klein waren en hun mama sprak niet altijd erg positief over hun vader. Maar dat is nu helemaal veranderd. Nu zijn hun vaders nog in België, kennen ze hun vrienden ook. Mijn petekind Aïsha bijvoorbeeld, zij belt me altijd als ze hulp van me nodig heeft.

Ik voel me Gentenaar, Ghanees, Belg… en ik woon graag in Gent. Er zijn overal problemen, overal zijn voor- en nadelen aan. In het leger word je opgeleid om in elke situatie te kunnen leven. Wel ben ik van plan ooit terug naar Ghana te gaan. Maar veel mensen zeiden dat en sommigen zijn hier gestorven. Voor de nieuwe generatie is het moeilijker om zich voor te stellen daar te leven, maar ik ben er geboren. Er is een andere mentaliteit. Hier denken mensen soms dat we dom zijn. Ze zeggen dat we ergens moeten zijn om acht uur en wij denken dan, half negen zal ook wel goed zijn. Maar de mentaliteit is anders in België. Nu, hier kan je ook makkelijk uren in de file zitten en te laat komen op een afspraak. Hier gaat alles heel snel, alles wordt snel en goed geregeld, maar je krijgt er ook veel stress van. In Ghana kan je uren wachten om gewoon een handtekening op een officieel document te krijgen. Anderzijds ben je er vrij, je kan er doen wat je wilt. Er zal geen politieagent komen klagen dat je je auto niet mag zetten op een bepaalde plaats. Het is er ook veilig en er is veel sociale controle en een betere sociale cohesie. Ik heb hier eens in de luchthaven gezien dat er een diefstal was en iedereen ging gewoon opzij voor de dief. Ik heb hem tegengehouden en zo kon de politie hem oppakken. De mensen zijn soms te passief, al is dat ook soms veiliger voor hen.

 

Vroeger had ik veel Vlaamse vrienden. We gingen op vrijdag iets drinken op café. Vlamingen zijn gesloten mensen, maar eens je hen kent zijn ze erg open en sympathiek. Racisme is een complexe zaak. Je moet je er niet op focussen, ik trek me er niets van aan. Onder Ghanezen komen we minder vaak samen dan vroeger. Voor een verjaardagsfeest, geboorte, huwelijk of begrafenis zijn we nog steeds van de partij uiteraard. Op zo’n feest wordt muziek gespeeld en wat gedronken. Ghanezen houden vooral van Guinness. We drinken ook jupiler, stella artois… Maar voor Ghanezen is een feestje geen feest zonder dat er Guinness bij is. We verzetten geen sloten alcohol natuurlijk, maar een Guinness kan toch af en toe smaken. Die feesten duren dan van tien uur ’s avonds tot 5 uur ’s ochtends. Een van de weinige rituelen die we hebben, is dat we samenkomen en een glas sterke alcohol, zoals gin, neerzetten, om te communiceren met onze voorouders. De kerk en het geloof is heel belangrijk voor het sociale leven, daar blijft iedereen elkaar zien. Ook mijn vrouw gaat wekelijks naar de mis. Ik niet, ik heb daar geen tijd voor.

 

Onderwijs en de Ghanese gemeenschap

In Gent wonen er veel Ghanezen in Ledeberg, maar we leven erg verspreid. De jongeren voelen zich meer Belg dan Ghanees. Mijn dochter ook, maar ze heeft erg genoten van het bezoek  aan Ghana en wil graag nog eens teruggaan. Je kan in Ghana veel spelen op straat. We hebben een rijk verenigingsleven, maar iedereen is een dagje ouder en heeft een gezin nu. Het is moeilijk om tijd te maken om je te engageren. We hebben recentelijk een vereniging opgericht met mensen uit allerlei Afrikaanse landen. Die dient om elkaar te helpen als iemand iets overkomt. We zijn een tijdje geleden een vriend verloren, dus hebben we zijn ex-vrouw geholpen de begrafenis te organiseren. Als dit nog eens gebeurt, zullen we via de vereniging de familie ondersteunen. De jeugd zou door de ouders op het juiste spoor gezet moeten worden, maar veel ouders hebben daar niet steeds veel interesse in. Ze zien het belang van onderwijs niet in en denken dat bijvoorbeeld onderwijs enkel van op school kan gegeven worden of dat blanken beter hun kinderen kunnen opleiden dan een Ghanese vereniging. Dat zie je ook bij de huiswerkklasjes die COJG organiseert, er zijn zoveel Ghanese jongeren, maar er komen slechts een vijftiental naar de huiswerkklasjes. De ouders begrijpen het onderwijssysteem niet goed, hebben er geen inzicht in. Dat is ook hun fout niet, velen zijn laaggeschoold en hebben weinig of geen Nederlands geleerd. Dat moest je vroeger allemaal zelf uitzoeken. Ik heb hier bijgestudeerd: vijf jaar Nederlands, drie jaar elektronica en mijn specialisatie, dus ik begrijp de problemen die onze kinderen hier kunnen hebben. Zo had ik eens een examen van meneer Acker. Ik begreep niet altijd alles en moest als ik thuiskwam de nieuwe woorden opzoeken. Hij begon elke les met een mopje, zo ook tijdens dat examen. Maar plots begonnen alle medestudenten als een gek te noteren en ik had de vraag niet gehoord. Ik moest hem vragen de vraag nog eens te dicteren. Ik heb dus begrip voor kinderen die het hier moeilijk hebben in het onderwijs.

chairman delivering speech_web Philip tijdens het debat op 1 mei 2010 over de integratie van Ghanezen in Gent
Philip tijdens activiteiten van COJG 

 

 

Terug naar Ghana?

Ik heb natuurlijk nog veel contact met Ghana. Mijn broers en zussen hoor ik om de twee of drie dagen. Ik importeer voeding en verzorgingsproducten en mijn kleine zus regelt de aankoop en het opsturen van de geïmporteerde goederen in Ghana. Mijn moeder is vorig jaar op de leeftijd van 96 jaar overleden, ik ben toen nog eens naar Ghana gegaan voor de begrafenis. Vroeger ging ik jaarlijks, maar sinds de economische crisis ga ik nog maar eens om de drie jaren. Ik kan niet zomaar terug naar Ghana. De onbetaalde facturen zouden zich hier snel opstapelen. Ooit wil ik wel graag terug in Ghana gaan wonen, misschien doe ik dat wel als ik met pensioen ga. We zullen zien…

]]>
Verwelkoming van een baby https://www.ghanezeningent.be/?p=59 Thu, 12 Jul 2012 10:31:17 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=59

Dit is een ritueel van de Ghanese gemeenschap waarbij het pasgeboren kind cadeautjes krijgt zoals luiers, zeep, babykleertjes en andere zaken die men geschikt vindt voor de pasgeboren baby.

]]>
Naamgeving https://www.ghanezeningent.be/?p=57 Thu, 12 Jul 2012 10:30:45 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=57 ]]>

Acht dagen na de geboorte van het kind vindt de naamgevingceremonie plaats. Bij de Ghanese gemeenschap krijgt het kind zijn eerste naam automatisch want die naam wordt afgeleid van de dag dat hij of zij geboren is. Bijvoorbeeld een jongen die geboren is op donderdag, wordt Yaw genoemd.

De tweede en middelste naam is een naam van voorouders die toegekend wordt op basis van een vastgelegde namenreeks. De achternaam komt van de vader. Dus na acht dagen heeft het kind al drie namen, namelijk:

1.                  de dag waarop hij/zij geboren werd
2.                  de naam van de voorouders
3.                  de achternaam van de vader

Tegenwoordig krijgen de kinderen naast deze traditionele namen ook vaak een Engelse/christelijke naam. Het kind krijgt deze naam tijdens de doop of wanneer het kind naar school gaat.

Het geven van de namen acht dagen na de geboorte gebeurt meestal binnen het gezin.
In de protestantse kerken wordt er ook een “child dedication service” gehouden waar de naamgeving bevestigd wordt.

Luister hier naar enkele getuigenissen:

Philip

Rebecca:

 

]]>
Besnijdenis https://www.ghanezeningent.be/?p=55 Thu, 12 Jul 2012 10:30:18 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=55 ]]> Het ritueel van de besnijdenis wordt normaal gezien bij jongetjes uitgevoerd na de naamgevingceremonie acht dagen na de geboorte. De voorhuid wordt verwijderd van de penis van het jongetje. Vroeger was het verboden om jongentjes uit de Koninklijke familie te besnijden. Besnijdenissen werden uitgevoerd door gespecialiseerde mensen in de Ghanese gemeenschap die men ‘wanzams’ noemde. Tegenwoordig worden besnijdenissen in Ghana en in België uitgevoerd in ziekenhuizen. In België is het niet noodzakelijk precies acht dagen na de geboorte dat de besnijdenis uitgevoerd wordt.

]]>
‘Outdooring’ van zuigelingen https://www.ghanezeningent.be/?p=53 Thu, 12 Jul 2012 10:30:00 +0000 https://www.ghanezeningent.be/?p=53 ]]> Dit ritueel wordt uitgevoerd drie maand na de geboorte van een baby. Het is een groot feest voor jong en oud waarbij de naam van het kind bij de hele gemeenschap aangekondigd wordt. Er worden ook cadeaus en geld gegeven aan de baby. Het geld wordt gebruikt om een spaarboekje voor het kind te openen.

]]>