Interview met Lissa*

Mijn jeugd in Ghana en Gent

Lordina and sister_web

Ik ben geboren in Winneba (Ghana) in 1979. Ik groeide op in de nabije stad Cape Coast in een gezin met twee kinderen en een alleenstaande moeder. Ik heb nog een aantal herinneringen aan mijn jeugd in Ghana, maar niet zoveel meer. Wat ik me wel nog herinner zijn de eerste ontmoetingen met die blanke wereldreiziger die later mijn adoptievader zou worden. Wanneer ik vijf jaar was, trouwde mijn moeder met deze vreemde snuiter, een Belg, en komen zij, en mijn zus over naar België.
Het was augustus 1984 wanneer ik voor het eerst voet op Belgische bodem zet. Mijn vader huurde een kleine studio aan de Graslei, en daar gingen we wonen. Ik ging op 1 september naar de derde kleuterklas in de Onderstraat. Daar leerde ik heel snel Nederlands, zo snel en goed dat ik in het eerste leerjaar voor Nederlands de beste van de klas was. Intussen verhuisden we naar een groter huis in Mariakerke, waar mijn jongste zus geboren werd.

Lissa* met haar oudere zus

Ik heb heel goeie herinneringen aan mijn jongste schooljaren. Alles ging vlot. Omdat ik de taal zo snel geleerd had, had ik geen problemen op school, en ook thuis liep alles van een leien dakje. Ik en mijn zus waren de enige Afrikaanse kinderen op school en ook in de Chiro. Maar ik voelde me nooit bekeken. Ik werd ook nooit op mijn huidskleur aangesproken. Dat veranderde toen ik in het vierde leerjaar van school moest veranderen, omdat we naar Gentbrugge verhuisden, waar mijn ouders een huis gekocht hadden. Op de nieuwe school voelde ik me meer bekeken, maar dat viel al bij al nog mee. In die tijd waren er nog steeds heel weinig Afrikaanse kinderen in Gent, en terwijl ik op mijn oude school al van in de kleuterklas gekend was, was dat op de nieuwe school niet het geval. Maar met racisme werd ik niet echt geconfronteerd. De aanwezigheid van mijn blanke, Belgische vader zorgde ervoor dat ik, mijn moeder en mijn zussen gemakkelijker door de Belgische samenleving aanvaard werden, denk ik.

Wanneer ik in het zesde leerjaar zat, sloeg evenwel het noodlot toe. Mijn Belgische vader overleed onverwacht. Mijn moeder en haar drie kinderen kwamen alleen te staan. De relatie met haar Belgische schoonfamilie, die nooit heel hecht was, vertroebelde snel, en na een tijdje viel het contact helemaal weg. Anderzijds werden de banden met Ghana opnieuw nauwer aangehaald.

Mijn moeder ging altijd al regelmatig terug naar Ghana, maar na het overlijden van mijn vader, gingen ik en mijn zussen met haar mee. Zo komt het dat ik op dertienjarige leeftijd voor het eerst terugkeerde naar het land waar ik geboren ben. Het was een fantastische maar ook vreemde ervaring. Vanaf dat moment keerde ons gezin regelmatig terug naar Ghana, niet elk jaar maar toch om de twee jaar, telkens in de zomervakantie.

Telkens we in Ghana waren, waren de banden tussen mij en mijn Ghanese familie hecht, maar wanneer we terug naar huis keerden, verwaterden die weer. Als opgroeiende tiener had ik immers mijn eigen drukke leven in Gent, en de communicatiemogelijkheden in de jaren 1990 waren nog niet wat ze vandaag zijn. Wel kreeg ik, eens ik in het middelbaar zat, steeds meer interesse voor mijn Ghanese roots. Wanneer ik op mijn achttiende voor het eerst een ander zwart meisje van mijn leeftijd in de buurt zag lopen, aarzelde ik niet en stapte op haar af. Het meisje was Liberiaans. we werden beste vriendinnen voor jaren. Via haar kreeg ik  meer toegang tot de Afrikaanse gemeenschap in Gent. Ik begon uit te gaan naar cafés en dancings waar veel Afrikanen kwamen, zoals de Vijf voor Twaalf op de Korenmarkt. Op die manier leerde ik  snel andere Ghanezen, maar ook Liberianen, Congolezen, Nigerianen, etc. kennen . In die periode gingen alle Afrikanen met elkaar om – ze waren immers met te weinig om zich in verschillende, afgescheiden gemeenschappen te organiseren.

Werken in Londen

Ik beëindigde mijn middelbare school en begon aan een hogere studie, maar maakte die niet af. Ik zocht naar werk, maar ondanks mijn goede talenkennis en andere vaardigheden slaagde ik er niet in iets te vinden. Alle sollicitaties liepen op een sisser uit en ik geraakte ontmoedigd. Na verloop van tijd kon ik maar één conclusie trekken: het was het ingebakken racisme op de Belgische arbeidsmarkt dat ervoor zorgde dat ik geen werk kon vinden. Ik wou weg uit België en besloot te emigreren naar Londen, waar ik familie had bij wie ik een tijdje terecht kon. In Londen kwam mijn droom uit: na amper drie weken vond ik een voltijdse, vaste baan, als administratief bediende bij een advocatenkantoor.

Het is ook in Londen dat ik samen met mijn toenmalige man, ook een Belgische Ghanees, mijn dochter kreeg. Als na een aantal jaren mijn relatie op de klippen liep, moest ik kiezen: in Engeland blijven of terugkeren naar België? Omdat ik ervan overtuigd was dat mijn dochter hier een betere opvoeding kon krijgen, keerde ik  terug. In Gent kon ik  een woning krijgen in de buurt waar ik vroeger woonde met mijn vader en moeder. Mijn dochter gaat naar dezelfde school waar ik als kind heen ging. Ik zetel in het oudercomité van de school, omdat ik vind dat ook mensen met een andere huidskleur daarin vertegenwoordigd moeten zijn, wat nu nog te weinig het geval is. Tegelijk ben ik  terug beginnen studeren. Ik volg een opleiding Internationaal Ondernemen aan de Arteveldehogeschool.

Terug aansluiting zoekend bij de Ghanese gemeenschap in Gent

Na mijn terugkeer uit Londen zocht ik opnieuw aansluiting bij wat intussen een echte ‘Ghanese gemeenschap van Gent’ geworden was. Ik heb veel contacten, maar voel me toch steeds een buitenbeentje, en word soms ook zo behandeld door de andere Ghanezen. Ik spreek immers van thuis uit geen Ghanees, maar heb de taal zelf op latere leeftijd geleerd. Misschien heb ik ook een meer ‘Belgische’ mentaliteit, die niet altijd goed klikt met de Afrikaanse mentaliteit van de meeste Ghanezen in Gent. Toch ben ik heel trots op mijn Ghanese roots. Ik wil in de gemeenschap ook de rol van een soort brugfiguur vervullen tussen de oudere generatie, mensen van mijn leeftijd en iets ouder, en de jongere generatie, met wie ik me, door mijn gelijkaardig levensverhaal, meer kan vereenzelvigen.

*De getuige wenst dit verhaal anoniem te brengen. Lissa is dus een fictieve naam.

Posted in Uncategorized